Anamnese en lichamelijk onderzoek bij gezelschapsdieren

1. Front Matter

   Pages i-xvii

   PDF

2. Inleiding

   • A. Rijnberk

   Pages 1-3

3. Verantwoording van de opzet

   • A. Rijnberk, F.J. van Sluijs

   Pages 5-8

4. Enkele begrippen en een inleiding tot het diagnostisch proces

   • A. Rijnberk, E. Teske

   Pages 9-19

5. Methoden en instrumenten

   • A. Rijnberk, W.E. van den Brom

   Pages 21-32

6. Medische registratie

   • F.J. van Sluijs, J.J. van Nes

   Pages 33-48

7. Anamnese

   • A. Rijnberk

   Pages 49-53

8. Algemene indruk

   • A. Rijnberk

   Pages 55-57

9. Algemeen onderzoek

   • A. Rijnberk, A.A Stokhof

   Pages 59-77

10. Respiratieapparaat

    • A.A. Stokhof, A.J. Venker-van Haagen

    Pages 79-93

11. Circulatieapparaat

    • A.A. Stokhof, A. De Rick

    Pages 95-107

12. Digestieapparaat

    • J. Rothuizen, E. Schrauwen, L.F.H. Theyse, L. Verhaert

    Pages 109-126

13. Nieren en urinewegen

    • H.F. L’Eplattenier, A.M. van Dongen

    Pages 127-134

14. Vrouwelijk geslachtsapparaat

    • A.C. Schaefers-Okkens, H.S. Kooistra

    Pages 135-144

15. Mannelijk geslachtsapparaat

    • J. de Gier, F.J. van Sluijs

    Pages 145-151

16. Vacht, huid en nagels

    • M.A. Wisselink, J. Declercq, T. Willemse

    Pages 153-162

17. Melkklieren

    • G.R. Rutteman, E. Teske

    Pages 163-166

18. Locomotieapparaat

    • H.A.W. Hazewinkel, B.P. Meij, L.F.H. Theyse, B. van Rijssen

    Pages 167-194

19. Zenuwstelsel

    • J.J. van Nes, B.P. Meij, L. van Ham

    Pages 195-210

20. Ogen

    • M.H. Boevé, F.C. Stades, S.C. Djajadiningrat-Laanen

    Pages 211-240

A. Rijnberk Anamnese en lichamelijk onderzoek zijn de me- verklaring van dit probleem wordt een theorie (een thoden waarmee een dierenarts bij de uitoefening hypothese) gecreëerd. Uit deze theorie worden van zijn beroep in eerste instantie een probleem door deductie zo riskant mogelijke voorspell- benadert dat door een eigenaar van een dier wordt gen afgeleid en deze worden door waarneming en aangedragen. De hiermee verkregen informatie experiment getoetst. Stemmen de resultaten ov- bepaalt de aanpak van het probleem en is ook het een met de voorspellingen, dan wordt de theorie belangrijkste richtsnoer bij het verdere beleid. Dit voorlopig als beste benadering van de objectieve laatste is niet alleen de op ervaring gestoelde opvat- waarheid aanvaard. Kloppen de resultaten niet met ting van clinici, maar recent ook gedocumenteerd de voorspellingen, dan deugt de theorie niet (= - bij humane patiënten. Bij 26 van de 100 patiënten falsi? ceerd) en moet deze worden verworpen. Dan resulteerde (herhaling van een grondig) lichamelijk wordt opnieuw het probleem gede? nieerd en moet onderzoek in een cruciale ommezwaai van dia- een nieuwe theorie worden ontwikkeld (afb. 1. 1). 1 gnose en behandeling. Speci? eke toepassingen van biochemische en bio- De kernvraag in de wetenschap is dus niet hoe de fysische beginselen hebben de mogelijkheden voor (waarschijnlijke) waarheid het best gefundeerd kan bijvoorbeeld laboratoriumdiagnostiek en diagnos- worden, maar hoe onwaarheid zo goed mogelijk tische beeldvorming enorm verruimd. Toch blijven ontmaskerd en geëlimineerd kan worden.

• Universiteit Utrecht, Utrecht

  A. Rijnberk, F. J. Sluijs

Policies and ethics